
Studenten mogen vanaf volgend jaar 475 uren werken
De ministerraad heeft vandaag de hervorming van de studentenarbeid afgeklopt. De discussie daarover liep al maanden.Vandaag mogen studenten met dit voordelig statuut maximaal 50 dagen per jaar werken. Maar ook als er op een dag slechts enkele uren gewerkt worden, wordt dat vandaag als één dag geteld. Uit cijfers van de RSZ blijkt dat heel wat studenten geen volle werkdagen hebben. Slechts 3,5 procent van de studenten werkt vijftig volle dagen.
Door in uren te rekenen, kunnen studenten in de toekomst meer werken. De regeling laat ook toe om overuren te doen, wat vandaag niet mocht. In het huidige regime mag in principe maximaal 8 of 9 uur per dag gewerkt worden, al zijn er wel uitzonderingen. In de horeca mag je bijvoorbeeld 11 uur per dag en 50 uur per week werken.
Het maximumaantal ligt op 475 uren. Dat compromis kwam vandaag uit de bus. De vakbonden vrezen de studenten reguliere jobs zouden inpikken.
De regeringsleden benadrukken dat studenten en werkgevers daardoor meer flexibiliteit aan de dag kunnen leggen en dat het systeem correcter is. Bij wie op piekmomenten wordt ingeschakeld voor bijvoorbeeld drie uren, tellen enkel drie uren en niet langer een hele dag.
Ondernemersorganisatie NSZ reageert gematigd tevreden. ‘Uit onderzoek bleek dat 8 op de 10 ondernemers daar vragende partij voor waren’, zegt NSZ. ‘We zijn tevreden over uurregeling studentenarbeid, maar niet over aantal voordelige uren. ‘Een student die nu gedurende 50 dagen per jaar (aan 11 uur per dag) werkt, moet voor dezelfde hoeveelheid werk volgend jaar kunnen beschikken over een contingent van 550 voordelige uren. Die 475 uren volstaan voor hem dus niet.’
Op studentenarbeid moeten flink minder sociale lasten betaald worden. De student betaalt 2,71 procent, in plaats van het normale tarief van 13,07 procent. Het voordeel voor de werkgever is nog groter: die betaalt slechts 5,42 procent aan de sociale zekerheid. Wie vandaag meer dan 50 dagen werkt – of in de toekomst meer dan 475 uren – is wel de normale bijdrages verschuldigd. Ook daar zijn uitzonderingen op, onder meer in de horeca en de socio-culturele sector.
De federale regering heeft ook het statuut van de student-ondernemer goedgekeurd. Daardoor kunnen studenten die een opleiding combineren met ondernemen ten laste blijven van hun ouders. ‘Ondernemen wordt hierdoor voor studenten even aantrekkelijk als jobstudent zijn’.
Een student-ondernemer die minder dan 6.505,33 euro per jaar verdient, moet geen sociale bijdragen betalen. Op inkomsten tussen 6.505,33 en 13.010,66 geldt een tarief van 21 procent.